Na Pernilla’s seizoen in Canada is ze in “de zomer” meteen doorgereisd naar Nieuw-Zeeland, waar de winter net begon. Dit is deel 2 van haar blog ‘Hoe 1 seizoen er 4 werden’
Nieuw-Zeeland, waar is dat? Geloof het of niet, dit was mijn allereerste gedachte toen mijn seizoen in Canada bijna afgelopen was. Ik had echt een ongelofelijk gave tijd daar en ik was totaal nog niet klaar om terug te gaan naar huis. Ik hoorde over Nieuw-Zeeland en ik min of meer ging er van uit dat het gewoon een deel van Australië was (vraag dit dus echt NOOIT aan de Kiwi’s). Maar oh wat zat ik fout.
Dus na al mijn geld te hebben gespendeerd aan een roadtrip door Canada en America, boekte ik een vliegticket naar Nieuw-Zeeland van mijn laatste kleingeld. Ineens stond ik daar op het vliegveld in Queenstown, met in mijn ene hand mijn skitas en in de andere hand mijn skischoenen. En opnieuw was ik echt doodsbang. Ik dacht dat Canada ver weg was, maar ik was nu nog verder weg en de afstand kon echt niet groter worden, daar was de wereld letterlijk te klein voor. Ik kwam terecht in het meest knusse en gezellige huis samen met een aantal andere leraren waar ik mezelf realiseerde dat Queenstown waarschijnlijk de mooiste stad ter wereld is.
Toen ik begon met werken in de skischool realiseerde ik mezelf dat het doen van een winterseizoen in Nieuw-Zeeland echt totaal anders is dan al het andere dat ik daarvoor heb geprobeerd. In Nieuw-Zeeland leef je in een huis in het dorp onder aan de berg en rijd er een personeelsshuttle elke ochtend richting de berg om te gaan werken. Je werkt samen met een aantal van de meest toegewijde en gepassioneerde leraren ter wereld. En je eet achterlijk veel taart. Ik heb les gegeven aan de leukste en grappigste gasten en kreeg de kans om allemaal onderdelen aan mijn diploma toe te voegen. Skiën met beperkingen, snowboarden, een kinderdiploma en parkdiploma. De mogelijkheden zijn eindeloos en er zijn mensen uit alle hoeken van de wereld die je daarbij willen helpen om het te bereiken.
Als je niet aan het werk bent zijn er ook oneindig veel mogelijkheden om je vrije tijd in te vullen met de meest waanzinnige activiteiten. In Nieuw-Zeeland hebben ze een hoop zonnige dagen en daarom besteden de Kiwi’s de meeste dagen buiten door. Ze spelen frisbee golf, hebben overal bbq’s staan, wandelen samen met Frodo door de bergen, surfen, zwemmen, skateboarden en de lijst blijft maar doorgaan. Als ik ergens achter ben gekomen dan is het dat je jezelf nooit zal vervelen in Nieuw-Zeeland. Ik heb trouwens wel wat meer ontdekt dan alleen dat.
Zo kwam ik er achter dat de mensen in Nieuw-Zeeland Kiwi’s heette. Dat er een nationale vogel is die alleen maar op het eiland bestaat en de Kiwi heet. Ik leerde mijn eerste Maori woord (Kia Ora). Ik kwam er achter dat ik rugby echt een fantastische sport vind en hoe je een All Blacks fan wordt. Ik leerde wat een Haka is, proefde mijn eerste Hangi, leerde om te liften en om te snowboarden. Maar het allerbelangrijkste was dat ik leerde dat Nieuw-Zeeland de meest bijzondere en adembenemende plek ter wereld is waar ik de kans kreeg om een heel seizoen alleen aan de andere kant van de wereld te doen.
Dan spoelen we 4 maanden vooruit. Ik ben naar verschillende resorts gelift, heb mijn eerste rugby wedstrijd gezien, ben dronken geworden met het spelletje possum. Ik heb 6 nieuwe tricks geleerd in het park en ben een hele week niet gevallen tijdens het snowboarden. Ik heb veel moeilijkere lessen gegeven en leerde zoveel over skiën. En toen opeens, van de één op de andere dag verdween de sneeuw en lag er weer een vliegticket voor mijn neus.
Maar waarom zou ik nu stoppen? Ik was zo lekker bezig en had zoveel plezier. Ik leerde zoveel andere leraren kennen en toen hoorde ik iemand het woord “Japan” zeggen.